Kon ik maar
Kon ik maar,
Gewoon een schaapherder zijn
Simpel levend,
Met m’n schapen
Kon ik maar,
Een gokker zijn,
Levend van wat ik win
Simpel en gelukkig
Kon ik maar,
Een barman zijn,
Levend van het schenken
Van drank voor anderen
Maar het enige dat ik ben,
Is een vechter,
Een zwaardmeester
Een vernietiger
Die leeft in een waas
Van woede, haat
En verdriet