Daar stond hij,
in de andere rij,
donkere ogen keken me aan,
ver weg bij mij vandaan,
toen zette mijn rij zich voort,
ik sloot me aan zoals het hoort,
stukje bij beetje kwam ik naar hem toe gelopen,
zijn ogen die bleven staren en me opzogen,
maar opeens was de spanning tussen ons voorbij,
zijn rij zette zich voort, steeds verder van mij,
toen was hij uit het zicht verdwenen,
en uiteindelijk nam ook mijn rij de benen,
nog één keer keek ik naar de plek waar hij had gestaan,
de jongen met die donkere ogen, zonder naam.