Dat die éne lach tot de kleinste golf vergaat
Maakt dat die ander harder lacht
Die éne die er een eind aan maakt
Hetgeen die ander nooit aan heeft gedacht
Dat de deur zichzelf sluit
Zonder een zuchtje wind
Zorgt dat onderzoek op aanwezigheid stuit
Terwijl men nooit zekerheid vindt
Wanneer men hoort
En luistert naar die éne lach
Zal men denken, geschreeuw gesmoord
En begrijpen dat de mens dit niet weten mag
’t Is niets om te begrijpen
Echter, niemand kan er voor wijken
Niemand zou het willen missen
Want iedereen weet, er is een moment
Waarop de ziel iets anders voelt
Wanneer je dan al de geheimen kent
Is het op z’n onduidelijkst, wat hij bedoeld