Hij,
Hij heeft mijn droom.
Alles wat ik droom heeft hij.
hij leeft mijn droom!
Hij,
Hij heeft een wens vervuld.
de wens van mij.
hij vervulde mijn wens!
hij,
hij heeft doorgezet.
hij heeft doorgezet voor wat ik wil,
hij zette door!
hij,
hij heeft wil.
hij heeft alles wat ik wil!
ik wil zijn wil.
maar door hem,
door hem heb ik een droom.
waar ik langzaam door heen stroom.
door hem heb ik een wens.
een grotere wens dan ieder mens.
door hem wil ik doorzetten.
mijn beste dingen voor zetten.
door hem heb ik wil.
maar van dat alles veel te veel..
hij,
hij heeft alles.
hij heeft alles wat ik hebben wou.
ik wil alles