Ik zag je staan
Daar – omgeven door het groen
Doch ik mij de achtergrond niet herinneren kan
Enkel en alleen je gelaatstrekken
Ik zwaaide daar jij terugwuifde
Je wuiven doorbrak de klanken van de stilte
En liet er ruimte zijn, een ogenblik
Tussen nu en reeds gebeurd
Een strak gezicht- zelfs triestig misschien
Toch sierlijk je wuiven
Met je hand versterkt door het verstrijken van onze tijd
blauwe spiegels verwaterd, haren verward
Daar ik voorbij aan je ging
Waar jij je begaf en plaats nam
In verstrikte gedachten en verplaatste herinneringen
Van toen naar het heden
Laat er meer zijn
Nu jij slechts een vreemdeling bent
Laat mij toch verkennen wat eerst zo vertrouwd was
laat ons weer wij zijn, mijn lief