Ik zeg tegen mezelf alles komt goed ,
maar tegelijk denk ik waarom hou ik mezelf voor de gek.
Ik verlang naar die moed ,
Maar zie alles als een zwarte vlek.
Kijk naar de mensen die al klagen over dat het zonnetje niet schijnt ,
en denk wat zeuren jullie nou voor sommige mensen schijnt de zon nooit.
Sommige mensen hebben zoveel meegemaakt maar hebben nog steeds
een lach op hun gezicht.
Maar die lach kan ook nep zijn ,
Gillen van binnen en lachen van buiten in het zicht.
Van binnen hebben ze heel veel pijn.
Maar het kan ook helemaal fout gaan ,
Mensen zien geen uitweg meer.
Die mensen zijn nu dicht bij de maan ,
Hun hart doet niet meer zeer.
Eeuwige rust eindelijk van de pijn af ,
Van boven kijken hoe de mensen elkaar van binnen kapot maken.
Hun lichamen rusten in het graf ,
Het zijn niet meer hun zaken.