Er was regen, zon
stormvlagen van windkracht tien
en jij liep geduldig mee
onberoerd door de stenen graven
de wenende engelen en het oeverloos
gezwam van hen die beter
zouden moeten weten
het is de tijd van pompoenen
asters en kinderen als maaiers
van het leven en ook van
groene en rode kolen geteeld
op hun sierkwaliteit
je vleugels bewogen
vermoedelijk omhoog
de zon scheen barmhartig
liet de graven weer alleen