En hier zit ik dan...
Voor mij uit te staren, naar een leeg scherm.
Ik die je zoveel wil zeggen,
al zolang
maar nu niet weet hoe mijn woorden neer te schrijven
Er was een tijd, nog niet zo lang geleden
dat ik uren zocht tussen al deze gedichtjes
Om een tekstje van jou te zoeken
Elke keer een teleurstelling
Toch telkens weer die hoop
Dat je toch een beetje om me gaf
Aan de grond genageld
Naar adem happend
Toen je me vandaag die vreselijke dingen zei
Het voelde aan
Alsof de grond onder me weggetrokken werd
Alsof een speer recht in mijn hartje stak
Je zei dat ik toch mis geraakt had
Door mailtjes te sturen naar jouw vriendin
En ik kon alleen maar denken
Dat je bij het raken van mijn zieltje
Altijd juist zat
Keer op keer opnieuw
Ik weet niet wat ik verkeerd gedaan heb
Ik weet niet waarom ik zulke kwetsende woorden
Keer op keer moet verdienen
Ik weet niet waarom je zo afwijzend staat
Tegenover een gesprek met jouw dokter
Soms vraag ik me af of brieven naar een dokter
Wel echt waren
Jouw dokter...
Weet je, ik wou dat ik gewoon een potje kon huilen bij haar
Gewoon een uurtje huilen
Een laatste keer emotioneel zijn om de verwoesting
De enige die zou begrijpen wat ik bedoelde
Omdat zij de enige was die wist hoe je was
Omdat zij de enige was die wist waarom
Een antwoord op vragen misschien
Die ik anders nooit zou krijgen
10 maart 2005
Je zei dat je me graag zag
Ik kreeg het niet over mijn lippen
Angst voor de toekomst
Precies een maand later
Gaf ik mijn heel hartje
Mijn heel hartje
Klaar om onvoorwaardelijk van je te houden
Om je te overstelpen met lieve woordjes
Met heel veel liefde
Klaar om verbrokkeld te worden
Morgen, een nieuwe dag
Angst
Angst om jouw afgunst weer in je ogen te moeten zien
Angst om je ‘goeiemiddag Leen’ te horen zeggen
Angst om die afstandelijkheid weer te moeten voelen
Angst om je mond kwetsende dingen te horen zeggen
Angst om de muur te voelen en te zien in je ogen
Ik wou dat ik er morgen niet moest zijn
Ik wou dat ik er nooit meer moest zijn
Ik wou dat ik kon lopen lopen lopen
Zodat ik dit jaar weer niet hetzelfde moest meemaken
Jij, Ruud, was mijn beste vriend
Niemand of niets kon tussen ons komen
Wij, wij waren sterk
Ik verdedigde je, was jouw steunpilaar
Was je luisterende oor, jouw lachmaatje
Jouw zotte doos
Nu weet ik, besef ik,
Dat je nooit met mij zal praten
Dat je nooit zal beseffen hoe mijn zieltje geraakt werd
Dat je me niet zal helpen om me beter te voelen
Dat ik nooit zoveel voor jou zou betekenen
Zoals jij voor mij gedaan hebt
En nooit aan mij zal tonen
Dat je wil dat ik gelukkig word
Weet je nog...
Buiten lopend in de regen
Kleddernat
kijkend naar boven...
Ik wou je alleen maar gelukkig maken