Als ik de natuur zie,
zie ik mijzelf.
Als een spiegel,
mijn leven beschreven.
Water glijdt van een berg,
als tranen over mijn wangen.
Onderaan een riviertje,
net zoals mijn tranen samen vormen.
Bergen en dalen,
die vormen mijn geluk.
heb ik geluk dan sta ik boven,
anders lig ik in het dal.
Geurende en kleurende bloemen,
die geven aan dat ik vrolijk ben.
Maar is alles zwart,
dan ben ik teleurgestelt.
Zie je die dieren gezellig bij elkaar,
dat geeft aan dat ik er niet alleen voor sta.
Maar zie je er ééntje alleen,
dan voel ik mij erg eenzaam.
Zie je een mooie, groene weide,
dan ga ik mijn toekomst in.
Zie je een grauwe, verdorde weide,
dan stap ik liever uit het leven.
Dat is de natuur,
die laat zien zoals ik ben.
Met goede en slechte momenten,
daarvan moet ik leren.
Als ik de natuur zie,
zie ik mijzelf.
Als een spiegel,
mijn leven beschreven.