Daar was jij.
Mijn hele leven stond op z'n kop.
Alles veranderd.
Aangepast, om jou een plek te kunnen bieden.
Om te zorgen dat je je thuis zou voelen.
Openomen in mijn leven en omgeving.
Alles wilde ik aanpassen aan jou.
Opofferen voor jou.
En nu ben je niet meer dan een herinnering.
Een herinnering aan wat had kunnen zijn.
Ik voel me verlaten.
Verwaarloosd.
Vergeten.
Gebruikt om de leegte op te vullen.
Je hebt indruk gemaakt.
Een afdruk achter gelaten.
Indruk op mijn ziel.
Een afdruk op mijn hart.
Ik zal je voorlopig niet kunnen vergeten.