ik liep met in mijn hand een zonnestraaltje.
ik kwam een kindje tegen,
een kindje vol verdriet, en zei;
'ik wil iets hebben, iets voor mij!'
hier, een zonnestraaltje voor één dag,
dat is wat je hebben mag.
het kind werd boos en zei vol verdriet;
'ik wil dat zonnestraaltje niet!'
maar het kan je helpen mijn kleine kind,
en ik weet wat je er van vindt.
maar luister maar eens goed,
dan weet je pas wat het zonnestraaltje allemaal doet.
het zonnestraaltje laat je opnieuw leven,
het laat je door de nacht zweven!
het zonnestraaltje doet veel,
het geeft je kleuren, rood, blauw en geel!
maar een ding doet het niet,
jou volstoppen met verdriet.
'dus het helpt me?' zei het kleine kind.
'maar dan denk ik dat ik het zonnestraaltje wel heel leuk vind!'