Een naamloze angst
een rilling
beweging
tegen haar wil in
ze nam de beslissing
bezegelde haar lot
nu kan zij slechts
wachten tot
het einde
of het begin
wie zal het zeggen
wat heeft het voor zin
ooit was zij een vogel
toen zong zij haar lied
steeg als een adelaar
hoger
want bang was zij niet
zij vloog tussen de sterren
ongrijpbaar als de wind
drong door tot de kern
het feeënkind
maar verhalen en liedjes
blijven niet duren
en wie te vaak botst
tegen te veel muren
verliest telkens stukjes
beetjes magie
van wat je maakt
tot wie je bent
zorgt dat je hart
je ziel erkent
en zij was als een rots
waar de zee op beukte
koppig bleef zij overeind
misschien was het
misplaatste trots
maar nu is het einde nabij
of het begin
denk dat er maar bij
nog één keer zingt zij haar lied
met glimmende ogen
lacht naar de sterren
die tranen strooien
ergens, ver
huilen de wolven
weten
dat ze haar niet meer
kunnen volgen