Voorzichtig opende Garrison de deur. Daar zat de kapitein onderuit in een houten leunstoel. Hij had duidelijk zijn roes uitgeslapen en vertoonde verschijnselen van een heuse kater. "Wat motten jullie?": bromde de bebaarde man. Zijn paarse neus vertelde veel over zijn leefstijl. Een leefstijl waarin drank een grote rol speelde. Zijn samengeknepen oogjes keken naar de twee mannen in de deuropening en Garrison stapte dan toch maar naar voren. "Kapitein, er zijn vreselijke dingen gebeurd en ik vrees dat het hier niet bij zal blijven." "Hoe bedoel je? Man wees duidelijk.": snauwde de zeeman, terwijl hij zijn pantalon over zijn lange onderbroek sjorde. "Vergeef ons, heer. Wij willen alleen maar aan u mededelen dat uw stuurman is omgekomen en dat ene Blake nu aan het roer staat." De kapitein richtte zich op de jonge Garrison, stapte op hem af en .....en greep hem in zijn kraag. "Wat zeg je daar, ellendige rotjongen?! Hoor ik dat goed?! Noemde jij de naam Blake?!" De totaal overrompelde Will snakte naar adem en moeizaam knikte hij bevestigend. Nicolas wilde zijn pleegzoon te hulp schieten, maar het was niet meer nodig. Op ruwe wijze liet hij de kraag weer los. Nog nahoestend deed Will een paar passen achteruit. "Sorry.": bromde de norse man. "Ik had het recht niet om zo uit te vallen, maar welke domme hufter heeft het in zijn hoofd gehaald om die smerige moordenaar het roer in handen te geven. Wie?!!" Garrison ietwat beduusd van het agressieve gedrag dat de kapitein ten toon spreidde antwoordde ontdaan: "Wij, heer. We moesten wel. De stuurman was immers dood, en niemand anders kon dit schip bevaren!" Nu richtte de kwade man zijn blik op Nicolas. "En ik, kan ik niet varen?!!" "Jawel kapitein, maar u sliep." De kapitein begon te schateren van de lach: "Ik sliep? Hij zegt dat ik sliep. Dom exemplaar, dan maak je me toch wakker, hoor je!" Will viel zijn vader bij en zei beheerst: "Maar u had teveel gedronken en was niet wakker te krijgen." Woest liep de kapitein op de jongen af. "Niemand bepaald hier of ik teveel drink of niet, èn zeker niet een snotneus zoals jij, begrepen?!!" Na deze woorden stormde hij het dek op gevolgd door de heren Garrison. Zoals een volleerd zeeman zich betaamd liep hij zonder zijn evenwicht te verliezen over het steeds heviger schommelende schip. Daar stond Blake! Als een bronzen standbeeld tuurde hij strak over het roer naar de onstuimige zee. "Blake!!!": schreeuwde de oude kapitein. "Aflossing van de wacht! Ik neem het van je over! Ga terug naar je trawanten in het ruim!" Geërgerd keek Blake naar de naderende zeeman. Hoewel de grove misdadiger de touwtjes nu in handen leek te hebben, stelde hij zich toch onder het bevel van de kapitein. "Mij best!": schreeuwde hij terug. "Je mag hem hebben. Het is jouw reis, jouw bootje!" Ondanks Blake's neerbuigendheid had zijn stem een cynische ondertoon. De bebaarde man nam het roer over en Nicolas en Will keken gespannen toe. Met een gebogen hoofd liep de reus langs het tweetal richting ruim. "De koers is veranderd, wel alle ....! Wat staan jullie daar nou?! Ga naar je hut, schiet op!!": bulderde de kapitein. Ze luisterden naar het bevel van een zeeman die zijn strepen had verdiend. Nicolas en Will waren benieuwd of Gyselda zich al wat beter zou voelen. Met de nodige acrobatiek begaven zij zich naar haar hut. De vrouw wie al de tijd bij Gyselda had gezeten, slaakte een kreet toen zij de mannen in de deuropening zag staan, maar jonkvrouwe Garrison herkende haar vader en pleegbroer onmiddellijk. Steunend probeerde ze omhoog te komen. "Papa, Will. Daar zijn jullie!": klonk haar stem haast opgelucht. Garrison liep op zijn dochter toe en zei met milde stem: "Ja kindje, daar zijn we dan eindelijk. We hadden je niet zo lang alleen moeten laten." De vrouw die inmiddels van de schrik was bekomen merkte beschuldigend op: " Het is een schande, mijnheer. Zo'n meisje met dit weer en zo'n wond achter te laten. U zou u moeten schamen. Als ik er niet was geweest dan had dat arme schaap alleen uit haar ijldromen wakker geworden!" Berouwvol keek Garrison naar zijn dochter en knikte instemmend. "Ja vrouw. U hebt gelijk. Het betuigt van weinig verantwoordingsgevoel tegenover zo'n mooi schepseltje." De grote, trouwe ogen van Gyselda staarde naar Garrison. Hij kreeg een brok in zijn keel, wat leek ze toch op haar moeder, de vrouw die zo wreed uit zijn leven was weggenomen. Nu zag Nicolas pas in hoeveel hij van Margaret had gehouden en nog steeds hield. Hij miste haar nog iedere dag. Met pijn dacht Garrison aan het moment dat de golven zijn vrouw opslokten en zij voorgoed uit zijn leven verdween. Was niet zij de persoon die zo heftig tegen de expeditie had geprotesteerd?
Will zag zijn pleegzusje liggen en tranen brandden hem in de ogen. Hij was zielsgelukkig dat zij weer bij kennis was en was de stuurman Mike, voor altijd dankbaar. Gyselda wenkte met haar fijn gebouwde handen haar pleegbroer en Will nam plaats op de rand van haar bed. "Will, waar is Mike, de stuurman? Hij was toch hier? Hij heeft me geholpen!" Met een bonzend hart hoorde Will het woord stuurman. Wat moest hij zeggen? Hoe kon hij dit drama aan zijn pleegzusje vertellen? Teder pakte Will de handen van Gyselda. "Ja, meisje. Hij heeft je inderdaad geholpen. Hij was echter stuurman en" "Was?!!": onderbrak Gyselda hem met een verschrikt gezicht. "Luister toch, zusje! Laat me uitpraten, zodat je het beter zult begrijpen." Ze keek haar pleegbroer argwanend aan, maar besloot zijn verhaal aan te horen. "Het is zwaar weer, zoals je weet. Nadat de stuurman jou had verbonden, moest hij terug naar het roer. Het schip maakte plots een zijwaartse wending en de stuurman verloor zijn evenwicht. Hij viel... hij viel overboord." Even was het stil en alleen de wind gierde luguber door de grote hut. Will pakte de handen van Gyselda nog steviger vast en zei met enige tact: "We hebben geprobeerd hem te redden, maar helaas... De zee heeft overwonnen."
"Neeh!!!": schreeuwde de jonkvrouwe, "Neeh!!!" Huilend viel ze haar pleegbroer in de armen. Will voelde haar warme lichaam, èn opnieuw raakte hij in verwarring. Will voelde druppels zout vocht in zijn hals glijden. Druppels die stonden voor angst, pijn en verdriet. Druppels die voor altijd zijn huid zouden grieven, daar hij wist dat dit de tranen waren van een meisje die zijn hart beroerde. Toen de jongen besefte hoezeer hij zijn pleegzusje liefhad, drukte hij haar nog steviger tegen zich aan, alsof zij voor altijd één zouden zijn (wordt vervolgd).