Welk een sombere stemming
Hangt er in deze zaal.
Zwart zijn de muren,
Deuren en kozijnen ook.
Het is niet een vaal zwart
Dat de muren heeft bedekt.
Noch zijn de kozijnen en deuren
Bedekt door jarenlange rook.
Dit is het eindstation,
Dat moge duidelijk zijn.
Niet verder gaat nu je reis.
Dit is waar alles eindigt, stopt.
Je ligt op je rug gedraaid
En je gezicht is lichtelijk opgemaakt.
Je bed strak getrokken en
De helderwitte lakens in de zijkanten gepropt.
Wat een schril contrast vormen
De lakens en je witte gezicht
Met de donkere zwarte muren
In de diepe duisternis die er heerst.
Weer voel ik hier de beklemming,
Net als in elk ander gebouw.
Bij elk bezoek aan deze gevangenis
Voelde ik het, weet niet wanneer het eerst.
Van zaal naar zaal ben je steeds
Verder langs je leven gegleden.
Nu moeten wij afscheid van je nemen.
Eindpunt bereikt, hier stopt het dan.
Ik kijk naar je lege omhulsel dat daar
Eenzaam en stil ligt in het bed.
In mijn herinnering zo sterk en wijs,
Nu slechts nog de schaduw van die man.