Oh, hoor mij, Prins der Duisternis.
Hoor mij aan, hoe ik u aanbid.
Voor mij geen andere heer,
Zowaar, ik geef hiervoor mijn leven.
Oh, zie mij, Prins der Duisternis.
Hoe ik voor u kniel in eeuwen stof.
Nimmer meer kniel ik voor een ander.
Zowaar, ik beloof u dit met mijn bloed.
Oh, hoor mij, Prins der Duisternis.
Mijn gebeden eren enkel en alleen u.
Tot mij bent u gekomen, onverwacht.
Zowaar, mijn leven behoort aan u.
Oh, zie mij, Prins der Duisternis.
Mijn zwaardarm hef ik op om u te dienen.
Mijn schildarm hou ik gebogen en bescherm.
Zowaar, ik ben uw dienaar tot in de dood.
Oh, hoor mij, Prins der Duisternis.
Hoor hoe andere klagen en zuchten.
Zij begrijpen niet welke eer het is te dienen.
Zowaar, ik dien u ook voor elk van hen.
Oh, zie mij, Prins der Duisternis.
Gewond geraakt in de heilige strijd.
Met het bloeden verlaat mij het leven.
Zowaar, ik ga sterven hier op dit veld.
Oh, hoor mij, Prins der Duisternis.
Nog klaag ik niet om mijn bittere lot.
Ook al zal ik nimmer dit slagveld verlaten.
Zowaar, ik ben uw dienaar, bijtend in ’t stof.
Oh, wee mij, Prins der Duisternis.
Verlaten hebt u mij, zo heel onverwacht.
Nu ik sterven ga zie ik u nergens meer
Zowaar, hadden zij dan toch immer gelijk?
Oh, Prins der Duisternis.
Langzaam zucht ik mijn laatste adem uit.
Zal ik zien, als aan mij beloofd, aan gindse zijde?
Zowaar, mijn Prins, ik begrijp nu pas wat u bent.