Elke dag zijn er wel tranen
of vragen
waarom ik hem toch
heb gedumpt,
heb weggedaan
als een ouwe fiets
of hij niet goed genoeg meer was
moet liggen in een cel,
gevangen,
wordt gewurgd
door allemaal slangen
plastic zakken vol met gif
krijgt geen eten, helemaal niets
dokters zijn de moordenaars
beroven zijn verstand.
Als zijn relaas geëindigd is
grijp ik naar zijn hand,
druk op zijn voorhoofd
kussen
zeg hem ondertussen:
“wees gerust mijn lief,
kijk me eens goed aan
ik blijf doen voor jou
wat ik heb beloofd”
In zijn ooghoek welt
wederom een traan.