In een veld overwoekerd met bloemen,
prachrige, zachte kleuren,
ik voel me warm en prettig,
als een engel in de zon.
Maar dat blijft niet zo,
een donkere schaduw valt over me,
de bloemen verwelken,
en de engel in mij verdwijnt.
Ik word gegrepen en vervoerd,
geen idee waar naartoe,
de donkere stilte nam me mee,
en ik verloor de strijd met mijn slaap.
Ik kom weer bij maar waar?
ik sta op het altaar,
maar wie staat daar voor me?
het is degene uit mijn wildste dromen.
Hij vraagt me op het altaar om mijn hand,
kan ik dat weigeren?
nu sta ik op de rand,
op de scheiding van kind tot vrouw.
Ik wil dit zo graag,
altijd al van gedroomd,
mijn gevoel zegt ja,
en ik ook.
Maar als ik hem wil zoenen,
val ik uit mijn bed,
het was een droom,
maar de mooiste herinnering die ik heb.