Vroeger konden we samen spelen,
we hadden dan vaak de grootste lol.
Samen konden we alles delen,
onze gedachten sloegen dan op hol.
Je bent nu weg, ik ben weer alleen,
maar blijf steeds aan je denken.
Soms zit ik er dan zo doorheen,
kan niemand aandacht schenken.
Want wat wij hadden was uniek,
zoiets heeft niemand anders.
Woorden klonken als muziek,
wij zitten vast met ankers.
Soms kijk ik even in het rond
en ben op zoek naar jou.
Denk aan wat ons eens verbond,
voel in mijn hart de kou.
Je bent nu heel ver weg van huis,
ik weet niet waar je bent.
Ik voel me hier dan ook niet thuis
en raak er niet aan gewend.
Ik wil je terug, zoals het vroeger was,
wil weer dat vertrouwde gevoel.
Mijn voeten lopen uit de pas,
jij weet wat ik hiermee bedoel.
Je lichaam gaf het zelf aan,
je kon niet meer, was moe.
Toen ben je van mij heengegaan,
je was er echt aan toe.