Het mes valt op de grond,
de rode vloeiing kan mijn wensen en gedachten alleen maar verdoven.
De stilte om mij heen is slechts een afleiding van mijn bestaan dat in het duister lijkt opgenomen te zijn.
Wie zal mij redden?
Wie zal mijn pijn doorstaan?
Is het dat gene wat mij tot dit heeft gebracht werkelijk zo wreed,
of is het slechts de schijn wat in je hoofd omgaat?
Niemand zal het weten,
de redding is al te laat.
De lichten boven mij vervagen en in de ooit heldere ogen van mij zit een leegte,
de leegte van de pijn dat mij tot dit heeft gebracht.
Of is de illusie van het misschien het antwoord op dit alles.
Duisternis sluit zich langzaam om mij heen,
en ik heb vrede gevonden in de stilte van het gaan.