Haar wangen vallen uit elkaar
terwijl ze daar zo hangt in een vlaag
en het waait de vleugels op haar rug
kijk ze lopen ertegen, als een pluim
- ze waait opzij (op naar de volgende)
naar alles lijkt op elkaar, hoe zo gezien
en toch ook niet; kijkt er ooit wel iemand
als er zich één opschrijft in een ogenblik
en dan even de benen neemt, open trekt
- ze schuift zich wel weer even in een nieuwe.