Traag schuivende en voorbij drijvende wolken
Met af en toe een straaltje maanlicht er doorheen
Gaven mij een beeld, die mij lieten kolken
Toen die vlinder al uit de duisternis verscheen
Het openbaarde mij het geheim van de nacht
In bange doch onverwachtse geschrokeenheid
Als een liefdes landing op een bloembedje zacht
Die mij stil dichterbij trok uit nieuwsgierigheid
Ik leerde hier zien, al doorheen de duisternis
Terwijl de vlinder schrok van mijn al vuur en vlam
Zo heen en weer vliegend als over ener dis
Kwam ze plots te dicht en ze viel neerwaarts gans lam
De nachtvlinder was dood, maar ik had bijgeleerd
Vervolgens zou ik kijken, doch met de ogen dicht
Dan zal ik wellicht iets zien, dat mij slechts deert
Mijn hart, mijn ziel, geplaatst tot reiner inzicht