Verwonderd zweeft ze door haar sprookjesbos,
danst uitgelaten rond in heksenkringen.
Soms kan ze zacht kabouters horen zingen
vanuit hun holen onder 't sterrenmos.
Dan vinden plots haar diamanten ogen
de elfenbankjes op een oude eik.
Ze wuift en roept teleurgesteld: 'hé kijk,
de elfjes zijn geschrokken weggevlogen!'
Ik wenste dat ik met haar kon geloven.
Mijn weten staat onwrikbaar in de weg
wanneer ze vraagt: 'vanavond?' en ik zeg
dat ik haar nimmer elfjes kan beloven.