Ik vertrouw bijna niemand meer,
sinds jij me hebt verlaten.
Het doet zo'n zeer,
ik kon zo goed met je praten.
Ik herinner me nog,
hoe jij me in je armen nam,
wanneer ik in de vrije dagen bij je kwam.
Ik besefte nog niet dat je ooit weg zou gaan
maar dan opeens werd het stil,
en op jouw lichaam drupte mijn traan.
Rondom mij,in je huisje,werd het kil.
Nu eet jij rijstepap met gouden lepeltjes,vorkjes en mesjes.
Zoals je ons vroeger altijd zei,
in één van jouw lesjes.
We zongen zo vaak liedjes,
met van die heerlijke melodietjes.
De teksten zitten nog in mijn hoofd,
Ik leer ze later aan mijn kinderen.
Dat staat vast, dat is beloofd.
Ik laat je nu maar met rust,
Nu heb ik zoiets als levenslust.
Ik zal voor jou altijd lief en vriendelijk blijven,
zoals jij me hebt geleerd.
Ik zal niet zinken,
ik zal blijven drijven.
Met mijn hoofd boven water,
zal ik nooit ondergaan.