Ik ren voor me leven.
Hou me niet tegen.
Ik ren tot mijn huis.
Het is hier niet pluis.
Ik doe de sleutel in het slot.
Maar de deur kruk is kapot.
What the fuck is hier gebeurd ?
Op eens pakt iemand me beet en ik word weg gesleurd.
Ik schreeuw om hulp en trap om me heen.
Van wanhoop grijp ik me vast aan een grote steen.
En opeens voel ik een steek in me rechter zij.
Hij gooit me hard op de grond dus ik was weer vrij.
Alles draait in me hoofd.
Maar van de angst ben ik verdooft.
Ik verzamelde al mijn moed.
De adrenaline deed me goed.
Ik stond op en begon te rennen.
Als ik zou schreeuwen, zou iemand mijn stem dan herkennen ?
Ik rende richting de stad.
Maar me benen waren het zat.
Ik viel op de koude stoeptegels.
En voor een moordenaar zijn er geen regels.
Het laatste wat ik kon doen was bidden en smeken.
Waarom deed die genen dit, en wat was de reden.
Ik bereiden me voor op wat er ging komen.
Maar gelukkig was het weer een van me dromen.