Daar zat ze weer op die steen,
toen ik daar de volgende morgen weer kwam.
Alweer traantjes over de wangetjes,
en ze voelde zich zo bang.
Ik pakte haar op en gaf haar een zoen,
ze sloeg haar armpjes om mij heen.
Stevig hield zij mij toen vast,
waarom was iedereen toch zo gemeen.
Had ik dit verdient vroeg het meisje,
tuurlijk niet mijn lieve schat.
Nog meer traantjes begonnen te vloeien,
ze had het met de wereld helemaal gehad.
Een meisje van amper acht jaar,
zei nu al dat ze niet meer wilde leven.
Tranen sprongen nu ook mij in de oogjes,
waar was de liefde voor dit meisje gebleven.
Ik gaf haar voor het laast nog een zoen,
en zei dat ze nu naar huis moest gaan.
Dat ik haar morgen weer op deze plek zou zien,
en veegde nog enkel weg bij haar een laaste traan.