“Atleten gereed maken”
*Een diepe zucht*
“ Op uw plaatsen”
*Zenuwen slaan toe*
“Klaar”
*Geconcentreerd*
Daar stond ik dan,
Op het NK atletiek voor B-junioren.
400m
14,25sec per 100m
Gewoon rennen,
Sprinten.
Ik liep,
Nergens bang voor,
Gewoon rennen.
Ik liep en liep,
Wilde niet stoppen,
Kon niet stoppen.
Ik liep derde,
Ik kon haar inhalen,
Ik kon nog tweede,
Misschien wel eerste worden.
Maar zij,
Zij,
Ze struikelde,
Viel mijn baan in.
Nog 150meter,
Waarom?
Ik sprong,
Probeer te ontwijken.
Haar benen vlogen door de lucht,
Haar spikes langs mijn been,
Bloed.
Ik herinner het me niet,
Vanuit het niets,
Op de grond gegooid.
Had ik haar niet ontweken?
Ik viel,
Hard met mijn hoofd op de grond,
Op de rand.
Ik opende mijn ogen,
Zag een huilend meisje boven me,
“het is mijn schuld”
Zag mijn trainer,
“Word toch wakker”
Zag een jurylid,
“wat is er gebeurd?”
Ik keek ze aan,
Een pijn schoot door mijn hoofd
Ik sloot mijn ogen,
Wilde niet meer wakker worden,
Tranen over mijn gezicht.
“ze is wakker, ze is wakker”
In de ambulance,
Wat begon als een hoopvolle dag,
Misschien wel op 1 onderdeel Nederlands kampioene worden,
Eindigde in het ziekenhuis.
*Zware hersenschudding*
Was ik zo hard gevallen?
Wat was er gebeurd?
Het was niet haar bedoeling
En ze heeft het ook zeker niet express gedaan.