ik heb het nooit geloofd dat jij in één
adem meer kon zijn dan ik in honderd
jaar bij elkaar, dat er iets zou zijn dat ons
anders maakt, dat ik jou en jij mij liever
niet meer ziet.
ik heb het misschien nooit willen zien
hoe er wel degelijk een steen lag op het pad
dat wij samen wandelen en dat ik daar ooit
over zou struikelen kwam nooit in mij op,
ik hield het niet.
maar jij zag altijd alles helder, deed of je
zelf zo was, integendeel - je hebt het nog
in mijn hoofd geslagen hoe je wel degelijk
niet perfect was, alsof het je streven was,
een fout te zijn.