Mijn kleine manneke.
Het kleine manneke dat naast mij op de sofa zit, kijk onschuldig voor zich uit
Ik ken die blik van ’t kleine manneke ik weet wat dat beduidt.
Dan plots als getroffen door de bliksem vliegt ‘t kleine manneke op mij af.
Hij slaat zijn armpjes op mijn nek, ik roep. “da’s onverwacht, hé kleine manneke dat is laf.”
Maar ’t kleine manneke luistert niet hij worstelt en hij grijpt mij bij de oren.
Pas op maar kleine manneke, want bompa geeft zich lang nog niet verloren.
Wij vallen vechtend van de bank, ik rol met kleine manneke op de grond
Ons bomma kijft en tiert. “Kleine manneke, bompa, jongens, jullie maken het weer bont!”
Dan even later is de vechtpartij voorbij en ’t kleine manneke zit hijgend aan mijn zij.
Hij kijkt onschuldig voor zich uit, ik ken die blik… daar gaan wij weer, ik en ‘t kleine manneke van mij.
Rovago.