storm waait als angstige wind.., door mijn hoofd..
Onrust vloeit als hagel door mijn lichaam...
De gedachte die zijn indringer, op zijn woord geloofd...
Verlaten van eenzaam .... en van verveling ben ik beroofd..
De vragen krijgen hun woord..
En het gevoel groette zijn vaarwel..
Alsof een krankzinnigheid mij met donderslagen van de kalmte verstoort...
Alsof ik word verwelkomt door de bliksem die slaat vanuit de hel...
Grote golven ..., wat mijn bloed van de vrede weg doet maken...
En donkere, grijze, wolken doen als de schaduw over mijn ziel waken..
Ik ben in mijn verwarde antwoorden verdronken...
Alsof de bliksem mij met zijn genadeslag deed raken..
Maar wanneer de welkom van de hel word geschonken...
Zal de storm bedaren in mijn hoofd...
De onrust waait als wind dwars door mijn ziel..
Een tweede stem word geloofd...
Ik ben door de schaduw van mezelf beroofd...