Jij,
liep mij voorbij.
Terwijl ik bleef staan,
liet ik je toch gaan.
Jij ging ervandoor,
zonder dat ik me eraan stoor.
Voel me nu wel eenzaam en alleen,
blijf rustig zitten op de steen.
Jij bleef staan,
liet je gaan.
Een nieuw bestaan,
voortaan.
In gedachte zit ik op een stoel,
alleen jij weet hoe ik me voel.
Zonder jou zo stil,
dat ik niet wat ik wil.
Het voelt zo kil,
maar je hoort niet eens mijn gegil.
Weet niet wat ik moet,
of wat je doet.
Hoe maak ik dit ooit goed,
of ben ik niet genoeg beboet.
Nu ben ik zo ver heen,
weet dat ik dit meen.
Nu zie ik pas hoeveel ik je mis,
of ik me vergis?
Nee dat weet ik zeker,
ik wordt alleen steeds bleker.
Zonder jou hulp,
kruip ik weer in mijn schulp.
Mis je lach,
elke dag.
Zo’n goede band,
houd ik graag in stand.
Voel dat ik versteen,
zonder jou om me heen.
Voel dat we een sterke band hebben,
maar voel jij ook die webben.
Die me verstikken,
die me erin verstrikken.
Mis die leuke tijd,
maar er is niks wat ik je verwijt.
Voel je bevrijd,
zonder spijt.
De tijd heelt alle wonden,
die ons aan elkaar verbonden.
Toen we onze taal niet meer verstonden,
alleen maar raden konden.
Het klinkt misschien raar,
maar het is waar.
Ik hou van jou,
dat is wat ik wou.
Wil het ook van jou horen,
zonder dat we ons eraan storen.
Nu zit ik hier in tranen,
kan me niet tot rust manen.
Dat kan jij zo goed,
met de manier waarop je dat doet.
Je snapt wel wat ik bedoel,
wat ik voel.
Ik weet dat je om me geeft,
dat het tijd nodig heeft.
Elk moment dat je leeft,
je naar iets anders streeft.
Bij mij is er alleen een lach, een traan en liefde.