Wanneer o Heer?
Voor mij,
Achter mij,
Naast mij,
Ja, zelfs in mij is er oorlog.
Er is strijd voor mij.
Er is strijd achter mij.
Er is strijd naast mij.
En er is een grote strijd voortdurend in mij.
De strijd voor mij red het wel.
De strijd achter mij kan het gevecht ook aan.
De strijd naast mij zal het ook spoedig overwinnen.
Maar de strijd in mij verliest het telkens weer.
De strijd voor mij is geweken.
De strijd achter mij is bezweken.
De strijd naast mij mocht het ook overwinnen.
De strijd in mij kan het gevecht niet aan, en zal spoedig het gevecht verliezen.
De strijd voor mij is voorbij.
De strijd achter mij is reeds geschiedenis.
De strijd naast mij heeft het ook overwonnen.
Maar ik sta nog alleen midden in de hevige strijd.
Een strijd van eenzaamheid.
Een strijd waarin ik voel, ik ben mijn wapens kwijt.
Koel en bruut laat ik me overmeesteren in de strijd door mijn grootste vijand.
Ik kan de strijd niet lager aan.
Voor mij zie ik legioenen van duivelen en alles wat met donkere machten te maken heeft.
Ja dan ben je alleen in de strijd, en dat is hetgeen waarvoor je het meest beeft.
Alleen strijden en lijden.
Doordat je alleen voorstreeft naar de overwinning.
Dan die ondervinding.
Ik kan het zelf niet.
Wat is dat voor jezelf, op dat moment een groot verdriet.
Maar die ondervinding zo wonderlijk.
Dan, als je ter aarde neer valt.
Valt voor de koning der duivelen.
Waarvan je doet huiveren.
Is er achter je een Heilige Koning die je beschermen wil.
Dan, op dat moment in het hevigst van de strijd in de hevigste ellende is er die eeuwige ware uitkomst.
En dan ben je voor die Koning een rijke vondst.
En dan mag je opgaan in de eeuwige heerlijkheid.
Zonder strijd, zonder pijn, zonder ellende.
Eeuwig je Verlosser dienen.
Heere wilt U dit waarmaken?
Ik bid het tot U.