Ik fietste vandaag langs de velden,
En opeens had ik het door, ik kan iets moois melden.
Want de natuur is eigenlijk een wonder,
Net zoals de mensen en dieren het is bijzonder.
Ik vraag me vaak af, hoe is dit alles ontstaan,
En nog vaker vraag ik me af, wie het heeft gedaan.
Maar ik word verdrietig, om sommige dingen,
Mensen horen tegenwoordig de vogels niet meer zingen.
Ze gooien afval in sloten of op straat,
En staan voor hun medemens niet meer paraat.
Het beleid is vaak, voor jezelf zorgen en opkomen,
En voor de rest is iedereen wat aan het dromen.
Volgende week gaan we op scoutingkamp,
Dan kan ik eindelijk mezelf zijn, en dat is geen ramp.
Want we streven met zijn allen naar een leuke tijd,
En niemand raakt daar de weg kwijt.
In de buitenlucht ontwaken is zo fijn,
En de kinderen die mee gaan, hebben vast ook veel gein.
Ik heb er zin, ik ben klaar en ik ga ervoor,
En dan zingen we weer keihard in koor.
Every where we go,
People always ask us,
How we are, where we come from,
So we tell him,
We from the scouting,
And if you can not hear us,
We sing a little louder