Je kijkt mij aan.
Ogen waar de kracht uit verdwijnt.
Ik kijk in je ogen die een heel leven weerspiegelen.
Je lippen bewegen maar praten gaat niet meer.
Ik pak je hand en hou deze vast.
Praat tegen je weet niet of je het begrijp.
Heb het over de daagse dingen.
Zie toch nog iets van leven in je ogen.
Dan sluiten ze je ademhaling vertraagt.
Ik kijk bezorgt op je neer.
Toch ben je sterker dan men denkt.
Je blijft zo nog een paar dagen leven.
Had al afschreid genomen.
Vindt het moeilijk om je zo te zien vechten tegen de dood.
Een mensje met vroeger zoveel levenslust.
Tot het einde bezorgt en geintresserd in iedereen.
Wachtend tot de dood al intreden.
Die nu voor jou als verlossing komt.
Ik in de bloei van mijn leven en zo gezond.
Wat een contrast tussen jong en oud.
Nog eenmaal kijk ik achterom hoe je daar ligt in bed.
Hoop dat je rustig heen kan gaan
De volgende morgen ben ik er weer.
Hoor van collega;s vrouw is niet meer.
Loop langs je kamer durf er niet naar binnen.
Deze voelt koud en leeg zonder jou.
Het is mijn werk en het hoord er bij.
De dood zoals het wezen moet toch doet het me goed.
Te weten dat je er klaar voor was.
Het was jou tijd om te gaan.
Ik ga weer verder met het dagelijks bestaan.
Weet dat ik je op den duur weer vergeten zal.
Maar weet dat je een plekje in mijn hart stal.