Een boos gezicht,
twee uitgestrekte armen,
drie hatelijke woorden.
Schreeuwde je naar mij.
Een walm van drank.
Twee dreigende handen.
Het zou gebeuren.
Was alles maar voorbij.
Een rake klap.
Twee dreigende ogen.
Nog drie klappen.
Je kwam steeds dichterbij.
Met opeengeklemde kaken.
Met gesloten ogen.
Hoorde ik steeds.
Wat je tegen me zei.
Het was mijn schuld.
Zoals altijd.
Ik wilde iets zeggen.
Twee klappen erbij.
Ik rende weg.
Hier ver vandaan.
Het drong tot me door.
Nu hoor ik er weer bij
Een blauw oog.
Twee gekneusde vingers.
Maar de glimlach was er.
Eindelijk was ik vrij.