Ik had nog niks te vrezen.
Had alles wat ik wou.
Totaan die ene ochtend,
Winanda en ik vonden jou.
We dachten dat je sliep,
beneden op de vloer.
Het was niet zo, je was dood.
Ik hield me thuis heel stoer.
Eenmaal op school,
barstte ik in huilen uit.
Ik bleef die dag op school.
Ik maakte zelf dat besluit.
Op school had ik wat afleiding.
Daar thuis was alles kil.
Ik kon er niet over praten.
Ik hield het helemaal stil.
Nu praat ik er gewoon over,
zeven jaar na jouw dood.
Al moet ik soms hard huilen,
dit is wat ik besloot.