We haastten ons naar beneden
hoe konden wij het nu weten?
Jullie stonden aan de trap,
heb alles om me heen vergeten.
Ik bevroor, iets brak,
daar waren je vrienden, daar was jij,
daar was ik met mijn vriendin,
daar was zij.
Ze lachte, zo gemeen vriendelijk,
je greep haar vast, ze gilde.
Alsof ze even, heel even,
uit je greep weg wilde.
Alsof ze niet naar je snakte,
je niet zo heel erg wou.
Net zo erg als ik nu
niet meer van je hou.
Opgedragen aan Bert.