evenwicht conserveren
had geen enkele waarde
daar tussen luchtbalonnen
die hun ingewanden uitstorten
en visoen-zijde gordijnen mij
vooruitsrevend ontwikkelden
gedwongen draaien
is ook draaien
zelfs ondoordacht haat ik nog
mijzelf in tweedelig rijten
kunnen mijn vingers elkaar betasten
en zonder de waarheid te realiseren
ongeschonden door moralisme
zuiver pijnlijk breken
omhoog naar lengtes
stoote ik fantasielawines
die parabolen wilde tellen
hun grenzen verleggen
door zwaartekracht
lachend te tarten
zie ik blindelings
luchtweerspiegelingen
die grijpen en bijten
hun pijlen breken
op hun sub-psychose
(luchtkastelen)
ovengedroogd, zalig bitteren
volledig vergen op de achterste plank
uitegezogen in glinsterende pracht
zal ik mijn gedenksteen bevriezen
en nee je mag je stem niet terug
ken ik ergens binnen de dood
een fractie van intenser sterven