Er is nagenoeg een kwart eeuw voorbij gegaan,
sinds wij tweeën hebben we gevreeën
aan de donkere waterkant.
Onwennig streelde ik jouw lichaam
met mijn hand.
Even leken we te zweven,
maar een losgebarsten onweer
zette ons met beide benen
terug in ‘t zand.
De herfst brak aan
en maakte een eind
aan onze liefde.
Langer dan een zomer
mocht zij niet bestaan.
Toch denk ik soms heel even,
waar zou ze zijn gebleven,
zou ze ook gelukkig zijn
en denkt zij nog
weleens aan mij.