Ik probeer het te vermijden en het blijft komen,
Tranen, de verhalen die over m’n wangen stromen,
Voelt het goed, of voelt het slecht?
Al die tijd word je gezegd,
Dat huilen goed is om het te laten gaan,
Verhalen, opgesloten in die ene traan,
Die ook nú weer rolt, langs m’n mond en kin,
Hij proeft zout, m’n leed zit erin.
M’n liefde voor alles wat ik kwijtraakte,
De leugens van mensen, die me boos maakten,
In mijn hoofd maakt ie me gek met zíjn stem,
Kom tot rust door z’n geur, allemaal door hem,
Gevoelens die ik niet kan delen door te praten,
Alles wat ik kan doen is ze laten,
Stromen, langs m’n mond en kin.
In de hoop, dat ik een ander ooit nog bemin,
Dat ik ooit weer geniet en een ander vertrouw,
Omdat hij zowel van mij, als ik van hem hou.
Maar probeer ik tranen te zoeken, lukt het niet,
Iets in mij vecht, tegen mijn wil die inziet,
Dat ik hem nog niet wil laten gaan, onverstandig,
Het zal eindigen als altijd in verdriet, en onhandig,
Zul ik me er weer doorheen moeten slaan, bij alle kansen,
Die ik krijg, ga ik mijn voeten er weer af dansen,
In de hoop hem dan tóch weer te vergeten, hem kwijt te raken,
Door te huilen, mezelf misschien kwaad te maken.
Alles moet eruit, hij zit immers daarin,
In mijn hart, mijn tranen, omdat ik dit niet win,
Want van iemand waar je van houd, laten gaan,
Gaat me niet lukken, híj komt daar niet vandaan.
En terwijl hij de laatste is die het verdiend,
Doe ik er alles aan hem te houden als vriend.
Het liefst heel erg dichtbij..
Maar in werkelijkheid, zo ver vandaan van mij..