Moment stil.
Ik had vandaag weer alles gedaan,
Volgend jullie kan ik nooit iets goed doen.
Ik heb altijd alles misdaan,
Ik ben nooit de winnaar, de kampioen.
Door mijn kwaadheid zei ik:
Waarom wilde jullie een kind.
Als jullie je kind alleen maar haten,
Willen jullie dat ik de wereld ga verlaten?
Toen was het een moment stil,
En mijn moeder liet een traan.
Ik voelde me schuldig dat ik dat zei,
En ben toen naar bovengegaan.
Een uurtje later,
Kwam me moeder kwaad naar me toe,
Ze riep tegen me dat ik waardeloos ben,
Dat ik alleen maar mensen verdriet doe.
Ik heb haar nog niet zo vaak zo kwaad gezien,
Ze begon weer te slaan en te schoppen.
Ik moest het weer afzien,
Ze wilde weer niet stoppen.
Nu ben ik dit weer aan ’t schrijven met een traan,
En denkend aan mijn leven.
Met de conclusie dat ik beter kan gaan,
Kan dus het leven maar beter opgeven.