Een boot vaart weg,
Op weg naar eenzaamheid.
Hij leidt langzaam naar de dood,
Ook de dood kent geen tijd.
Op de boot zweven schimmen,
Vergeten en bloedvergoten zielen,
Die omgekomen zijn bij rampen,
Ze hebben een triest verleden op hun hielen.
Ook zijn er moordenaars,
Die velen van hun leven hebben ontnomen.
Zij die werden gepakt,
Konden niet aan de doodstraf ontkomen.
De mens mag niet regeren,
Over het leven en de dood.
Mensen die denken dat ze dat tóch kunnen,
Komen allemaal op deze boot.
Als iemand mij zou vragen,
Wat ik van die mensen vind,
Zou ik zeggen dat ze mogen branden.
Zolang, als de duisternis hen bindt.