Corolina heeft een vrijer op het oog
Hij woont aan de overkant drie hoog
Iedere dag als zij hem ziet
Is zij in de wolken en geniet.
Hartstocht is reeds bij haar opgewekt
Maar hij heeft dat nog niet ontdekt.
Als hij dan voor zijn venster staat
En zij ook naar de hare gaat
Zingt in haar een minnelied
Maar helaas hij hoort haar niet
Met haar zakdoek zwaait ze maar
Maar hij heeft ook geen oog voor haar.
Wat zij niet weet, het lieve kind,
De jongen is helaas doof en blind.
29-3-2006