Stoute schoenen aangetrokken.
Met een stel kleurijke sokken.
Bloed laten kuipen waar het niet kan gaan.
Ik ging brutaal voor je staan.
Pakte je handen met de mijne.
Liet alle onzekerheid verdwijnen.
Begleidde je naar de stoel.
Zeg nou niets, houd je smoel.
Met trillende benen.
En tranen die in mijn ogen verschenen.
Met een lach op mijn gezicht.
Las ik het aan je voor, mijn gedicht.
Je ogen straalden je mond gaf een lach.
Je bent mijn zonnestraal elke dag.
Rake woorden werden door mij gezegd.
Ik meende ze stuk voor stuk, echt.
Je wist niet veel te zeggen.
Je zei genoeg door je arm om me heen te leggen.
Je hebt alle vertrouwen.
En aan het mijne zijn we aan het bouwen.