Ik wou bij je zijn, maar dat gaat niet.
Je verstood me, net alsof ik niks ben.
Ik ben dus niks in jou ogen.
Niks meer dan stof.
Dus stof ben ik en niks anders.
Raar hoe iemand over een ander denkt.
Dat ze denken dat die mensen
geen gevoelens hebben.
Maar ik heb gevoelens.
Denk maar niet dat je me niet kan kwetsen.
Want dat kun je maar al te goed.
Ik weet dat ik soms fouten maak.
Waardoor je een ander beeld van me krijgt.
Alleen dit beeld is het verkeerde.
Je maakte me uit voor geestelijk gestoord.
Dat is verkeerd.
Maar nu weet ik.
Ik hoef je niet meer.