Ik laat mezelf weer herlezen
ben een adelaar op een rots
waar water overstroomt
richting een vruchtbaar land
Zonlicht beminde de huid
dat met striemen was bedekt
een alinea in een hoofdstuk
dat dagelijks leven heet
We kenden geneugtes
lagen zij aan zij
lieten lakens glijden
langs onze naakte huid
Alles was fraai
de wind verstilde eventjes
bloesems geurden
als een vleugje ochtenddauw
Ik hoorde je lachen
een gebed in klare taal
begrijpen doe ik je
Ook nu je mij omkaft
en fluistert
zelfs in het onzichtbare
zie ik jou