Verborgen kinderen
Langzaam valt de nacht
boven het land
Er heerst op straat een vreemde stilte
Dampen komen uit de grond,
als teken van de kilte
Dan opeens gaat er een deksel
van het riool open, er verschijnt een hand
Een hand van een kind verweerd
door het harde leven
Het heeft in zijn hand een zakje met lijm
om aan te snuiven
Eventjes de honger vergeten…of de koude
wind die hem tegemoet komt stuiven
Hij inhaleert diep, zodat het hem weg doet zweven
Langzaam loopt hij over straat
Soms dan komt hij een vriend tegen in
een oud portiek in het zwakke maanlicht
Een grijns gaat over zijn grijs gekleurde gezicht
Zo zwerven de jongens en soms meisjes over de
pleinen, vooral `s avonds laat
Ze zijn door hun ouders vergeten
Eigenlijk kan hen dat niets schelen
Want ze hebben alleen hun vrienden maar
waar ze dezelfde liefde mee delen
Dat is de lijm die hen alles doet vergeten,
hoe en wat..ach…niemand kan het iets schelen
hoeven het ook niet te weten
Soms dan komt de politie wel achter hen aan
Dan moeten ze voor hun leven rennen
door de verlaten straten heen
Daaraan ontkomt niemand, het is dan
niet meer delen…vluchten…alleen
Om dan buiten adem naar een bekende
vluchtplek te gaan
Soms dan weet de politie ze in te sluiten
Dan begint pas de ramp
Want dan belanden ze in een heropvoedingskamp
Zien ze niet meer de straten, alleen nog maar een
straaltje licht wat komt van een TL in plaats van buiten
Ze stelen soms voor hun leven
Brood, meestal hard en oud
Het is eten…het enige naast de
lijm waarop word vertrouwd
Ze delen het samen, al duurt het
volle gevoel maar even
Dan is er weer de nieuwe lijmlucht
Met zijn neus in het zakje
Inhaleert hij…zo voel
Hij beland weer in een andere
wereld met een zucht
In de vroege morgen, is er niets
of niemand die zich hen kan herinneren
Zij zijn de verborgen kinderen