De dood
Ik werd wakker en ik dacht:
Waarom is dit bed zo hard?
Het duurde even voor ik het wist:
Verrek, ik lig in een kist!
Mijn open ogen leken dicht,
Waar ik ook keek, ik zag geen licht.
Wel voelde ik pootjes op m’n gezicht.
Mieren, tientallen, marcheerden met z’n allen
over mijn wangen en mijn kin.
Ze kropen zelfs mijn neus en mijn oren in!
Ik schopte, ik trapte,
huilend, schreeuwend hapte ik,
naar lucht totdat de dood mij vond
in deze kist, diep onder de grond.
Toen was ik er geweest,
Voortaan ben ik enkel en alleen nog maar een geest.