Ik fluister mezelf tot ijskristal
Stem weerkaatst tegen de wanden
Ijspaleis dat om me smelt
Zich overgeeft aan het dooitijdperk
En al het egocentrisch geroep
Zwermt als vorst uit
Krampachtig verdedigen
Van de bezoedelde eer, als gerechtigden
Enkel dit, het weigeren
Van toegang tot mijn ideaal
Een lach schakelt uit
De realisatie van het bloedverlangen
Als het niet een bittere, ijzige lach
Is, win ik, de strijd
Die niet aangegaan had moeten worden
Indien de stemmen gezwegen hadden
Was er nooit een bevriezen geweest
*