Ik heb een spel gespeeld
Met mijn grote liefde
Mijn onbeantwoorde liefde.
Hij was zwart,
Ik wit.
Net yin-yang
Maar zonder elkaar,
Niet volledig.
Ik begon
Opende de deur,
Stelde mijn vrees bloot.
Mijn pionnen zijn verplaatst,
mijn spel gespeeld.
Nu is het aan hem.
Eerst moet hij in zijn kracht geloven.
De kracht die ik zie als ik naar hem kijk.
Hij laat tranen vallen,
van hulpelooshied.
Ik wil ze wegvegen,
maar hij is nog aan zet.
Ik moet wachten.
De avond valt,
en ook de nacht passeert
maar ik kan niets doen,
moet wachten,
want hij is weer aan zet.
HIj lijkt zo hopeloos
door onzekerheid.
Want hij weet dat ik schaakmat sta,
maar durft niets te doen.
Dan hak ik de knoop door
en vraag hem hoe het zit.
Hij denkt het ondenkbare,
hij doet het onmogelijke:
hij neemt mijn koning
met een simpele pion.
Meer ben ik hem niet waard:
een simpele pion,
meer zet hij niet op het spel voor mij
dan een simpele pion.
De volgende nacht huil ik nog steeds,
alle spanningen van de afgelopen nacht
stromen naar buiten,
de donkere nacht in.
De afschuwelijke scène speelt zich nogmaals af.
En lost uiteindelijk op
in een vloedgolf van zoute tranen.
Die plas van zoute tranen
is de volgende dag verdwenen,
verdampt door de gloeiend hete zon...