Brandende liefde, de Lychnis chalcedonica
Of de koekoeksbloem, maar ze laat geen eieren na
Ze heeft haar bloeitijd van juni tot midden juli
Zoals ik, toen ontluikend in wereldse furie
Het naoorlogse, met zijn gevolgen van daarna
Te danken aan mijn herkomst, mijn moeder, mijn va
Bedekt met de mantel der liefde door zalf, of olie
Die ik als kind kreeg als dagelijkse homilie
Kinderliefde, betaalde liefde, het jawoord “Ja”
Maar waar bleef het goede lotje van de tombola
De gehechtheid aan een persoon of zaak leek theorie
Tot ik jou zag, mijn aller mooiste, mijn feeërie
Liefde op ‘t eerste gezicht, als helende pasta
Eindelijk geluk, kinderen en dan die siësta
Met klein- en schoonkinderen, een eigen familie
En dan een vergeet-mij-niet, een roosje een lelie